• mou·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord mouter mouters
verkleinwoord

de mouterm

  1. (beroep) iemand die zorgt voor het kiemen van graan voor de productie van whiskey, jenever en bier
stellend
onverbogen mouter
verbogen moutere
partitief mouters

mouter

  1. (voeding) van vruchten dat ze week en murw zijn
27 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[2]