• mors
vervoeging van
morsen

mors

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
    • Ik mors. 
  2. gebiedende wijs van morsen
    • Mors! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
    • Mors je? 

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

mors

  1. (Vroegnieuwnederlands) plotseling stilstaand, opeens beëindigd


  • mors

mors v

  1. dood


mors m

  1. (roofdieren) walrus.