Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·ra·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moralist moralisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de moralistm

  1. (persoon) iemand die vanuit een morele overtuiging kritiek levert op andere mensen
    • De geest van die wet was dat euthanasie toepassen niet meer strafbaar was mits een voorgeschreven procedure gevolgd werd. Maar heel wat mensen hebben dit vertaald naar ‘het recht om euthanasie te vragen’. Het verwondert mij dat ook een erudiet moralist als Ignaas Devisch deze uitschuiver maakt.[1] 
    • Seks met dieren is verwerpelijk. Voor die stelling hoeft men geen moralist te zijn. Er zijn gelukkig nog steeds normen en waarden die door een grote meerderheid van de mensheid worden gedeeld. En daarbij hoort het veroordelen van seks met dieren. [2] 
  2. (religie) humanistisch geestelijk verzorger
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard VRIJDAG 11 AUGUSTUS 2017
  2. Tubantia 04-09-2007
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be