Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·vaar·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van kruis en de stam van varen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisvaarder kruisvaarders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kruisvaarderm

  1. (middeleeuwen) iemand die deelnam aan de militaire bezetting van het Heilige Land tussen 1095-1291
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord kruisvaarder kruisvaarders

Zelfstandig naamwoord

kruisvaarder

  1. (middeleeuwen) kruisvaarder