• moe·de

moede

  1. (verouderd) vermoeid, moe

moede

  1. datief mannelijk  van moed, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
80 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]


  • moe·de

moede

  1. vermoeid, moe, afgemat