modul
modul m
- module; min of meer zelfstandig onderdeel van een groter geheel
- (natuurkunde) modulus; de mate waarin een materiaal vervormt bij het aanleggen van een bepaalde uitwendige spanning
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /mɔdʊl/
- mo·dul
- Afgeleid van het Latijnse modulus
- module; min of meer zelfstandig onderdeel van een groter geheel
- (natuurkunde) modulus; de mate waarin een materiaal vervormt bij het aanleggen van een bepaalde uitwendige spanning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | modul | moduly |
genitief | modulu | modulů |
datief | modulu | modulům |
accusatief | modul | moduly |
vocatief | module | moduly |
locatief | modulu | modulech |
instrumentalis | modulem | moduly |
- dekódovací modul monbezield – decodeermodule
- modul pružnosti monbezield
- modul pružnosti ve smyku
- modul pružnosti v tahu / Youngův modul monbezield
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)