mishandelen
- Geluid: mishandelen (hulp, bestand)
- IPA: / mɪsˈhɑndələ(n) / (4 lettergrepen)
- mis·han·de·len
- samenstelling van mis en handelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mishandelen |
mishandelde |
mishandeld |
zwak -d | volledig |
mishandelen
- overgankelijk iemand slecht behandelen en pijn doen of verwonden
- Omdat hij eind februari een vierjarig meisje heeft mishandeld werd een Drachtster (24) donderdag door de Leeuwarder rechtbank veroordeeld tot een celstraf van acht maanden.
- ▸ Een vrouw uit Kansas vertrouwde me toe dat ze de benen had genomen na mishandeld te zijn in haar huwelijk.[1]
1. iemand slecht behandelen en pijn doen of verwonden
- Het woord mishandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mishandelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be