Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ner

Bijvoeglijk naamwoord

minner

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van min
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord minner minners
verkleinwoord minnertje minnertjes

Zelfstandig naamwoord

minner m [1]

  1. (verouderd) minnaar, mannelijke geliefde
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ner
Naar frequentie 1283

Werkwoord

minner

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van minne


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ner

Werkwoord

minner

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van minne