enkelvoud meervoud
[A]+[B] miner miners

[A] miner

  1. (beroep) mijnwerker
  2. (militair) (beroep) mineur
  3. (informatica) computer, computerprogramma of persoon die zich bezighoudt met het rekenwerk waarmee transacties met cryptomunten worden vastgelegd
  4. (zangvogels) holengraver, benaming voor vogels uit het geslacht Geositta  

[B] miner

  1. (zangvogels) honingeter uit het geslacht Manorina  
99 % van de Amerikanen;
98 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be


  • afgeleid van  mine zn  met het achtervoegsel -er
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
miner
minais
miné
volledig

miner

  1. overgankelijk delven, ondergraven
  2. overgankelijk (militair) ondermijnen
  3. overgankelijk (figuurlijk) ondermijnen, ondergraven
  4. overgankelijk (informatica) met rekenwerk vastleggen als transacties met cryptomunten