• mik·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mikken
mikte
gemikt
zwak -t volledig

mikken

  1. overgankelijk richten op een doel
    • Er zijn ook veel films die op een breder volwassen publiek mikken en ook door kinderen of jongeren worden bekeken en geapprecieërd, zoals bijvoorbeeld monsterfilms. 
     Sociale media lijken op een steeds jonger publiek te mikken. Waarom is dat? En zouden er meer speciale socialemedia-apps voor kinderen moeten komen?[4]
  2. overgankelijk gericht werpen
    • Op den akker waren de arbeiders aan het poten der late aardappelen; achter iederen arbeider, die met den pootstok de gaten maakte in den omgeploegden grond, een jongen met een mandje vol poters in de linkerhand, om daaruit met de vrije rechterhand in elk kuiltje een aardappel te mikken. [5] 
  3. inergatief het begin van een beweging maken
     Als de meester in school kwam, niet een kind dat durfde mikken.[6]
  • [1]: weten van kikken noch mikken
nergens van weten

de mikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mik
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. "mikken" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron “Waarom juist kinderen zo interessant zijn voor sociale media” (09 oktober 2021), NU.nl
  5. Bron: Tijdschrift: De Gids.
    P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1897
  6.   Weblink bron
    L.L. de Bo
    “West-Vlaamse Idioticon.” (1873), Edw. Gailliard & Comp., p. 697 kol. 1
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be