• mid·dag·breed·te
enkelvoud meervoud
naamwoord middagbreedte middagbreedten
verkleinwoord middagbreedtetje middagbreedtetjes

de middagbreedtev

  1. (astronomie) de breedtegraad die bij maximale zonshoogte (12 uur ware plaatselijke tijd) door de navigator is bepaald
    • Na de aflezing van de sextant had de stuurman al snel de middagbreedte berekend.