Frans

Uitspraak
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mettre
mettais
mis
derde groep volledig

Werkwoord

mettre

  1. overgankelijk leggen
  2. overgankelijk plaatsen
  3. overgankelijk zetten
  4. overgankelijk (kleding) aandoen [1], aantrekken [4] (v. kleding, schoenen e.d.)
  5. overgankelijk klaarmaken, gereedmaken (bijv. van dingen in het huishouden)
    «Mettre la table.»
    De tafel dekken.
  6. overgankelijk aanzetten [7], in werking stellen (v. apparaten)
  7. overgankelijk teweegbrengen, veroorzaken
  8. overgankelijk (informeel) klappen uitdelen aan, slaan
  9. overgankelijk (informeel) kloppen, verslaan
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden