melen
Niet te verwarren met: Melen, mailen |
- me·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
melen |
meelde |
gemeeld |
zwak -d | volledig |
melen
- inergatief heel kleine deeltjes loslaten
- overgankelijk bestuiven met meel
- overgankelijk (verouderd) tot een poedervorm vermalen
- inergatief (verouderd) graankorrels fijnmalen
- [1] afschilferen, stuiven, opstuiven
- [3] fijnmalen, verpulveren
- [3] meelder
- Het woord melen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "melen" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Elizabeth Yetter“Hoe een brood te vormen” (2020) op hiloved.com
- ↑ Weblink bron Al boven door het vensterken. (1923), W. Bergmans, Tilburg in: Leut en luit : liederbundel van de Unie van R.K. Studentenvereenigingen in, p. 65/66 nr. 56
- ↑ Weblink bron Jan Daniel Schlichting“Traumatologia nov. antiqua ofte Vernieuwde wond-heel-kunde, steunende op oude grondregels, om allerly wonden ... wel te kennen en te genezen, zonder dat men prop- stop- en steekwieken, of veele zalven, plaasters, en meer andere kragtloze, zogenaamde hulp-middelen, noodig heeft” (1748), Jacobus van Heun, Amsterdam, p. 262
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
melen
melen v