Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Melenmailen


  • me·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
melen
meelde
gemeeld
zwak -d volledig

melen

  1. inergatief heel kleine deeltjes loslaten
  2. overgankelijk bestuiven met meel
     Zorg ervoor dat je je deegroller en de handen ook meelt, zodat het deeg ook niet blijft plakken.[2]
     O, gij mulder wit gemeeld, gij die iedereen besteelt,
    Gij zult mijne man niet zijn, mijne man zult gij niet zijn!
    [3]
  3. overgankelijk (verouderd) tot een poedervorm vermalen
      En in het gescarificeerde brengt men Sal armoniac; Sal tartari, pulv. myrrhae, Tinct. myrrh. nitrum Sal. Arm. met Sapo niger, Therebinth. Ung. AEgyptiac. fuscum, Vitriolum, aqua fortis, enz. te vooren gemeeld.[4]
  4. inergatief (verouderd) graankorrels fijnmalen
35 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Elizabeth Yetter
    “Hoe een brood te vormen” (2020) op hiloved.com
  3.   Weblink bron Al boven door het vensterken. (1923), W. Bergmans, Tilburg in: Leut en luit : liederbundel van de Unie van R.K. Studentenvereenigingen in, p. 65/66 nr. 56
  4.   Weblink bron
    Jan Daniel Schlichting
    “Traumatologia nov. antiqua ofte Vernieuwde wond-heel-kunde, steunende op oude grondregels, om allerly wonden ... wel te kennen en te genezen, zonder dat men prop- stop- en steekwieken, of veele zalven, plaasters, en meer andere kragtloze, zogenaamde hulp-middelen, noodig heeft” (1748), Jacobus van Heun, Amsterdam, p. 262
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


melen

  1. (kleur) geel


melen v

  1. geel