opstuiven
- op·stui·ven
- samenstelling van op en stuiven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opstuiven |
stoof op |
opgestoven |
klasse 2 | volledig |
opstuiven
- ergatief door de wind opwaaien van fijn deeltjes.
- Door de passerende vrachtauto stoof er een wolk sneeuw op.
- inergatief heel snel aankomen
- ▸ Op schoolfeesten kwam niemand binnen die er niet hoorde, hij duldde geen dronkenschap, had stevige vuisten en toen een razende leerling eens met een auto het schoolplein opstoof en zijn herdershond op de conciërge afstuurde, keek hij het dier in de ogen, aaide zijn kop en de hond kwispelde met de staart.[1]
- Het woord opstuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opstuiven" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Wijze humor Daan Smit Conciërge (1923-2006)” (23 september 2006), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be