mailen
Niet te verwarren met: melen, Melen |
- Geluid: mailen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmelə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmelə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmelə(n)/
- mai·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mailen |
mailde |
gemaild |
zwak -d | volledig |
mailen
- overgankelijk per elektronische post verzenden
- Hij heeft mij gisteren de vakantiefoto's gemaild.
- Hoe romantisch dat ook moge klinken, de Gentse makers van het oorlogsboek Alles komt goed, altijd, Kathleen Vereecken (1962) en Charlotte Peys (1987), hebben alleen gechat en gemaild over hun nu gelauwerde project. ‘Wij ontmoeten elkaar vandaag voor het eerst.’ [1]
1. per elektronische post verzenden
- Het woord mailen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mailen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ de Volkskrant Pjotr van Lenteren 11 april 2019 Jeugdboek Alles komt goed, altijd van Kathleen Vereecken en Charlotte Peys wint Woutertje Pieterse Prijs
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be