meegaan
- Geluid: meegaan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmeɣan / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmeχan/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmeɣan/
- mee·gaan
- samenstelling van mee bw en gaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meegaan /'meɣan/ |
ging mee /ɣɪŋ 'me/ |
meegegaan /'meɣəɣan/ |
klasse 7 | volledig |
meegaan
- ergatief op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
- Hij is met de vorige trein meegegaan.
- ergatief, (figuurlijk) op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
- iets of iemand navolgen
- ▸ Wandelstokken? Inderdaad, ik was met de trend meegegaan en had een paar Leki Thermalite-wandelstokken aangeschaft.[1]
- blijven fucntioneren
- ▸ Of Ingenuity het tot die tijd overleeft, is nog de vraag. De helikopter gaat al veel langer mee dan oorspronkelijk de bedoeling was. NASA ging ervan uit dat de helikopter vijf vluchten zou maken. Inmiddels heeft het apparaat 28 vluchten afgerond en 6,8 kilometer afgelegd.[2]
1. op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
- Het woord meegaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meegaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Marshelikopter heeft een update nodig om te kunnen blijven vliegen na sensorfout” (07 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be