Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meegaan
/'meɣan/
ging mee
/ɣɪŋ 'me/
meegegaan
/'meɣəɣan/
klasse 7 volledig

Werkwoord

meegaan

  1. ergatief op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
    • Hij is met de vorige trein meegegaan. 
  2. ergatief, (figuurlijk) op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
  3. iets of iemand navolgen
     Wandelstokken? Inderdaad, ik was met de trend meegegaan en had een paar Leki Thermalite-wandelstokken aangeschaft.[1]
  4. blijven fucntioneren
     Of Ingenuity het tot die tijd overleeft, is nog de vraag. De helikopter gaat al veel langer mee dan oorspronkelijk de bedoeling was. NASA ging ervan uit dat de helikopter vijf vluchten zou maken. Inmiddels heeft het apparaat 28 vluchten afgerond en 6,8 kilometer afgelegd.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Marshelikopter heeft een update nodig om te kunnen blijven vliegen na sensorfout” (07 juni 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be