• mas·ke
enkelvoud meervoud
nominatief   maske     maskeler  
genitief   maskenin     maskelerin  
datief   maskeye     maskelere  
accusatief   maskeyi     maskeleri  
locatief   maskede     maskelerde  
ablatief   maskeden     maskelerden  

maske

  1. masker (voorwerp ter vermomming)
  2. masker (voorwerp ter bescherming van het gezicht)
  3. (cosmetica) masker, gezichtsmasker, schoonheidsmasker
  4. (figuurlijk) masker, mom, schijn