• man·lijk
  • afleiding van man met het achtervoegsel -lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen manlijk manlijker manlijkst
verbogen manlijke manlijkere manlijkste
partitief manlijks manlijkers -

manlijk [1]

  1. van het mannelijk geslacht zijnd
     Ursula Andress maakte diepe indruk op de manlijke kijker, toen ze in een witte bikini uit het water oprees. Vele mooie actrices volgden haar. Wie was het mooiste Bond-meisje?[2]
     Volgende week is het Nationale Secretaressedag. Óók de dames die op zzp-basis hun diensten aanbieden, liggen ongetwijfeld nú al ’s nachts bibberend wakker van de intense zenuwen over het bloemetje dat ze hopen te ontvangen. Ik doe echter een oproep aan ‘de bazen’ van Nederland: ga niet naar de bloemist. De meisjes verdienen het niet. Natuurlijk vraagt u zich nu af waarom juist ik hier iets over zeg. Het antwoord is helder: ik weet er alles van! In 1999 was ik namelijk de eerste manlijke finalist in de verkiezing ‘Secretaresse Van Het Jaar’. Terwijl ik niet eens secretaresse was. Laat staan dat ik überhaupt voor secretaresse had gestudeerd.[3]
     Renault wil met de volgende generatie Twingo meer manlijke kopers aanspreken. De toevoeging van twee deuren moet daarvoor zorgen, zo verwacht de fabrikant.[4]
53 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    MARISIA CARDOSO
    “Populairste James Bond personages” (19 okt. 2012), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Zzp-Secretaresse-Stress” (09 apr. 2013), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Volgende Renault Twingo alleen als vijfdeurs” (27 jun. 2013), De Telegraaf
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be