• ma·ni·che·is·me
enkelvoud meervoud
naamwoord manicheïsme -
verkleinwoord - -

het manicheïsmeo

  1. (religie), (filosofie) openbaringsreligie uit de late oudheid en vroege middeleeuwen, sterk beïnvloed door het gnosticisme en met een grote tegenstelling tussen goed en kwaad
    • Het manicheïsme is een oude religie. 
     Kuitems: „In 777 heerste Tengri Bögü Khan over de Oeigoeren. Hij hing het manicheïsme aan, een gnostische variant van het christendom, en maakte er de officiële religie van. (…)"[2]
  2. (figuurlijk) denkwijze waarin de tegenstelling tussen goed en kwaad allesoverheersend is
     Het probleem is alleen dat de Amerikanen horror hebben gekaapt. Het eindigt nu altijd in dat Angelsaksische manicheïsme van goed versus kwaad, waarbij het onzichtbare het kwaad belichaamt.[3]
  1. manicheïsme op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Bart Funnekotter
    “Wanneer werd dit mysterieuze klooster voor de Khan gebouwd?” (9 juni 2020) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Olivier Assayas interview door Coen van Zwol
    “IFFR: Spoken met Kristen Stewart in Personal Shopper” (18 januari 2017) op nrc.nl