make-up
- make-up
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schoonheidsmiddelen’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | make-up | - |
verkleinwoord |
de make-up m
- (cosmetica) schoonheidsproducten die worden gebruikt voor het in orde maken van het gezicht, ogen
- Ze gaat nooit de deur uit zonder een flinke laag make-up.
1. schoonheidsproducten
- Het woord make-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "make-up" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "make-up" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ make-up op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- (samenkoppeling) van make en up
enkelvoud | meervoud |
---|---|
make-up | make-ups |
make-up
- Spellingsvariant van makeup
make-up m