maiskip
- mais·kip
- samenstelling van mais zn en kip zn , vanaf 1976 (in advertenties) aangetroffen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maiskip | maiskippen |
verkleinwoord | maiskippetje | maiskippetjes |
de maiskip v
- (landbouw) kip waaraan veel mais en vaak ook kleurstof is gevoerd
- Het is belangrijk een maiskip te nemen. De ondoordringbare zoutverpakking houdt alle geuren binnen, en een „gewone" kip die zich met vismeel in leven heeft moeten houden, ruikt daar na deze bereidingswijze zeer nadrukkelijk naar. [1]
- Vraag uw leverancier een flinke braadkip (liefst een zg. boerekip of een „maiskip") in acht stukken te verdelen. [2]
- (voeding) geel getint vlees van kippen waaraan veel mais en vaak ook kleurstof is gevoerd
- Het woord maiskip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Bugel, P."Kip met de hamer" in: De Volkskrant jrg. 67 nr. 19664 (14 april 1989); p. 17 kol. 5; geraadpleegd 2018-09-06
- ↑ Born, W."recept: Kip uit de Périgord" in: Limburgsch Dagblad jrg. 59 nr. 18 (22 januari 1977); p. 2 kol. 6/7; geraadpleegd 2018-09-06
- ↑ ProefMousse van maiskip en tomatenjammmm (27 december 2013) op website: LaatMijMaarKoken.nl; geraadpleegd 2018-09-06
- ↑ Borger, S."Weer helemaal thuis bij Leenders" in: De Telegraaf jrg. 96 nr. 31295 (25 augustus 1988); p. 19 kol. 3; geraadpleegd 2018-09-06
- ↑ Zie taaladvies Onze Taal