Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mais·kip·pe·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de maiskippetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord maiskip
    • Het zijn vooral de streekeigenproducten [sic!] die Jan en Betsy Greftenhuis verkopen in hun boerderijwinkel in Losser bij Enschede. De eigen maiskippetjes mogen in dat pakket niet ontbreken. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen