maiskippetje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maiskippetje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑjskɪpəcə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- mais·kip·pe·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het maiskippetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maiskip
- Ik at hier een heerlijk maiskippetje met groenten maar daarnaast stonden er ook andere typisch Duitse gerechten op de kaart. [1]
Synoniemen
- maïskippetje (andere uitspraak)[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'maiskippetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.