maïskippetje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maïskippetje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑɪsˌkɪpəcə / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- maïs·kip·pe·tje, ma·is·kip·pe·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het maïskippetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maïskip
- Verder eet ik graag verse worst, zuurkool zoals Marie Louise die maakt, een bruingebakken maïskippetje of gestoofde runderlappen [1]
Synoniemen
- maiskippetje (andere uitspraak)[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'maïskippetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.