mag
- Geluid: mag (hulp, bestand)
- IPA:/ mɑx / (1 lettergreep)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /mɑχ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /mɑx/
- mag
vervoeging van |
---|
mogen |
mag
- enkelvoud tegenwoordige tijd van mogen
- gebiedende wijs van mogen
- ▸ En dan te bedenken dat je in Amerika niet eens topless op het strand mag liggen.[1]
- Een glas mag.
Een glas mag.
|
- Het woord mag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mag | magte |
mag
- (verkorting) van magazine
mag m
- (spreektaal) magazine, tijdschrift
- «Passe-moi un mag que je puisse bouquiner dans les chiottes.»
- Geef me een tijdschrift zodat ik op de plee wat te lezen heb. [1]
- «Passe-moi un mag que je puisse bouquiner dans les chiottes.»
mag
mag
- volwassene
- oudere broer
- ouder persoon
mag
- groot zijn.