• ma·ga·zine of ma·ga·zi·ne
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘periodiek’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1], dat kwam uit het Frans 'magasin' dat zelf van het Arabisch afstamt : 'maḵāzin' 14e eeuw.
  • van Engels magazine [2] Betekent een magazijn of opslagplaats voor teksten en foto's als hulp voor de menselijke hersenen; magazijn voor de menselijke hersenen.
enkelvoud meervoud
naamwoord magazine magazines
verkleinwoord magazinetje magazinetjes

het magazineo

  1. (media) gedrukte publicatie die met vaste tussenpozen verschijnt
  2. (media) nieuwsprogramma op radio of tv dat met vaste tussenpozen wordt uitgezonden
  • De Woordenlijst gaat ook in het geval van de meer Amerikaanse manier van uitspreken kennelijk uit van een mogelijke afbreking na i omdat die lang (als ie) wordt uitgesproken. Omdat "zine" in dit geval als één lettergreep kan worden uitgesproken, is ook verdedigbaar dat na i niet kan worden afgebroken en de Amerikaanse uitspraak wordt gebruikt, zoals in Van Dale[3] staat en hierboven tussen haakjes is vermeld. Bij een meer vernederlandste uitspraak is afbreken na de i altijd mogelijk.
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]


  • mag‧a‧zine
enkelvoud meervoud
magazine magazines

magazine

  1. (media) gedrukte publicatie die met vaste tussenpozen verschijnt, magazine [1], tijdschrift
  2. (militair) opslagplaats voor munitie
  3. (militair) magazijn van een vuurwapen
  4. (techniek) plaats in een apparaat voor een los onderdeel dat gemakkelijk kan worden gewisseld