maandelijks
- Geluid: maandelijks (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmandələks / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈman.də.ləks/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈman.də.ləks/
- (Limburg): /ˈmaːn.də.lɪks/
- maan·de·lijks
stellend | |
---|---|
onverbogen | maandelijks |
verbogen | maandelijkse |
partitief | maandelijks |
maandelijks
- iedere maand een keer
- Dit is een maandelijkse bijdrage.
1. iedere maand een keer
maandelijks
- iedere maand een keer
- Wij gaan maandelijks vissen.
1. iedere maand een keer
- Het woord maandelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maandelijks" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be