tweemaandelijks
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- twee·maan·de·lijks
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van twee en maandelijks
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweemaandelijks |
verbogen | tweemaandelijkse |
partitief | tweemaandelijks |
Bijvoeglijk naamwoord
tweemaandelijks
- om de twee maanden (niet te verwarren met 2x per maand)
Vertalingen
1.om de twee maanden
Gangbaarheid
- Het woord tweemaandelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.