Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lok·aas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lokaas lokazen
verkleinwoord lokaasje lokaasjes

Zelfstandig naamwoord

het lokaaso

  1. (visserij) een stukje vlees of vis bedoeld om een dier mee te kunnen vangen
    • Zeepieren worden door vissers vaak als lokaas gebruikt. 
  2. (figuurlijk) wat iemand tot iets verlokt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen