logorrhoea
- Geluid: logorrhoea (hulp, bestand)
- IPA: / ˌloɣɔˈrøja / (4 lettergrepen)
lo·gor·rhoea
- van Brits Engels logorrhoea
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | logorrhoea | - |
verkleinwoord | - | - |
- (medisch) (verouderd) op een gewone toonhoogte alsmaar snel, maar onsamenhangend blijven praten als gevolg van een geestelijke stoornis
- Inderdaad zijn de overeenkomsten opvallend: bij beiden dezelfde logorrhoea, dezelfde euforische ideeënvlucht, dezelfde (fysieke én geestelijke) gulzigheid, dezelfde ‘barbaarse’ mateloosheid en obsceniteit. [1]
- logorroe (meer gangbare uitspraakvariant)
- logorrhea (uitspraakvariant, gebaseerd op Amerikaans Engels)
- polyfrasie
- praatzucht
- spreekdrang
- woordenvloed
- Het woord 'logorrhoea' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- van Neolatijn logorrhoea gevormd uit Oudgrieks λόγος (lógos) "woord, uiting" en ῥοία (rhoía) "stroom"
enkelvoud | meervoud |
---|---|
logorrhoea | logorrhoeas |
logorrhoea
- (medisch) logorroe, op een gewone toonhoogte alsmaar snel, maar onsamenhangend blijven praten als gevolg van een geestelijke stoornis
- logorrhea (Amerikaans Engels)