lijmerig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lij·me·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lijmerig | lijmeriger | lijmerigst |
verbogen | lijmerige | lijmerigere | lijmerigste |
partitief | lijmerigs | lijmerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lijmerig [1]
- op een onaangename manier eigenschappen van lijm hebbend
- ▸ De worst schiet volgens het panel bovendien te ver uit de bocht qua smeuïgheid, met een lijmerig mondgevoel als gevolg.[2]
- ▸ Pureren richt een ware slachting aan in deze cellen. De celwanden worden ruw open gescheurd, de gel stroomt eruit en voor je ogen zie je je kruimige aardappeltjes veranderen in een lijmerige brij. Vooral als je een mixer of erger nog, een keukenmachine erop zet is de ravage niet te overzien.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. op een onaangename manier eigenschappen van lijm hebbend
Gangbaarheid
- Het woord lijmerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijmerig" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Matthijs Meeuwsen“'Leverworst AH smelt in de mond, die van Aldi is een dooretertje'” (21-02-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “De perfecte aardappelpuree” (04 jan. 2016), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be