Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kle·ve·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kleverig kleveriger kleverigst
verbogen kleverige kleverigere kleverigste
partitief kleverigs kleverigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kleverig

  1. vasthechtend bij aanraking
    • Kleef die kleverige kauwgom niet onder de tafel, maar gooi het weg in de vuilnisbak. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be