• licht·har·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lichthartig lichthartiger lichthartigst
verbogen lichthartige lichthartigere lichthartigste
partitief lichthartigs lichthartigers -

lichthartig [1]

  1. zonder ergens te veel over na te denken; zonder zich veel zorgen te maken; met een licht gemoed
     Ze was nadien nooit meer zo lichthartig, nooit meer zo zorgeloos.[2]
     Tijdens zijn eerste persconferentie refereerde Trump al lichthartig aan de onderhandelingen. "In mijn ogen staat Japan al jaren op voordeel, maar dat is oké; misschien vinden jullie ons daarom wel zo aardig."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
  3.   Weblink bron “Trump als eerste langs bij nieuwe Japanse keizer” (zondag 26 mei 2019, 00:31), NOS