laakbaar
- laak·baar
- Naamwoord van handeling van laken met het achtervoegsel -baar [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | laakbaar | laakbaarder | laakbaarst |
verbogen | laakbare | laakbaardere | laakbaarste |
partitief | laakbaars | laakbaarders | - |
laakbaar
- verwijtbaar, slecht, afkeurenswaardig, verwerpelijk
- Het niet te eten geven van je kinderen is een laakbare handeling.
1.
- Het woord laakbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laakbaar" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ laakbaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be