laagtepunt
- Geluid: laagtepunt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlaxteˌpʏnt / (3 lettergrepen)
- laag·te·punt
- samenstelling van laagte zn en punt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laagtepunt | laagtepunten |
verkleinwoord | laagtepuntje | laagtepuntjes |
het laagtepunt o
- kleinste waarde die een grootheid in een bepaalde periode bereikt
- ▸ De piek van zee-ijs op Antarctica ligt tussen september en oktober, het laagste punt wordt in februari bereikt. De piek ligt meestal rond de 20 miljoen vierkante kilometer, het laagtepunt rond de 3 miljoen.[1]
- (figuurlijk)) moment waarop iets het slechtst is
- ▸ Naar mijn overtuiging behoort de antimilitaristische traditie niet tot de schande maar tot de glorie van de socialistische beweging. Het congres van 1921, waar Mr. Sannes zijn beroemde rede hield, die door het congres met een Internationale beantwoord werd, behoort tot de hoogtepunten van de geschiedenis van het Nederlandse socialisme. Alleen tot grote schade van de socialistische beweging kunnen socialisten het tot een laagtepunt degraderen.[2]
- Het woord laagtepunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “IJsdekking van Antarctica op recordlaagte” (10 februari 2023) op knack.be
- ↑ Weblink bron J.J. Buskes“Hoera voor het Leven.” (1959), De Brug - Djambatan N.V., Amsterdam, p. 243 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren