kwakzalven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van kwakzalven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kwakzalven | te kwakzalven | ||||||
toekomend | zullen kwakzalven | te zullen kwakzalven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekwakzalfd | te hebben gekwakzalfd | ||||||
toekomend | gekwakzalfd zullen hebben | gekwakzalfd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
kwakzalvend | gekwakzalfd | ev. kwakzalf |
mv. verouderd kwakzalft |
kwakzalve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | kwakzalf | kwakzalft | kwakzalft | kwakzalft | kwakzalft | kwakzalven | kwakzalven | kwakzalven | |
verleden (o.v.t.) | kwakzalfde | kwakzalfde | kwakzalfde | kwakzalfde | kwakzalfde | kwakzalfden | kwakzalfden | kwakzalfden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal kwakzalven | zult/zal kwakzalven | zult/zal kwakzalven | zult kwakzalven | zal kwakzalven | zullen kwakzalven | zullen kwakzalven | zullen kwakzalven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kwakzalven | zou kwakzalven | zou(dt) kwakzalven | zoudt kwakzalven | zou kwakzalven | zouden kwakzalven | zouden kwakzalven | zouden kwakzalven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekwakzalfd | hebt gekwakzalfd | hebt/heeft gekwakzalfd | hebt gekwakzalfd | heeft gekwakzalfd | hebben gekwakzalfd | hebben gekwakzalfd | hebben gekwakzalfd | |
verleden (v.v.t.) | had gekwakzalfd | had gekwakzalfd | had gekwakzalfd | hadt gekwakzalfd | had gekwakzalfd | hadden gekwakzalfd | hadden gekwakzalfd | hadden gekwakzalfd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekwakzalfd hebben | zal/zult gekwakzalfd hebben | zult/zal gekwakzalfd hebben | zult gekwakzalfd hebben | zal gekwakzalfd hebben | zullen gekwakzalfd hebben | zullen gekwakzalfd hebben | zullen gekwakzalfd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekwakzalfd hebben | zou gekwakzalfd hebben | zou/zoudt gekwakzalfd hebben | zoudt gekwakzalfd hebben | zou gekwakzalfd hebben | zouden gekwakzalfd hebben | zouden gekwakzalfd hebben | zouden gekwakzalfd hebben |