• kwa·jon·gens·streek
enkelvoud meervoud
naamwoord kwajongensstreek kwajongensstreken
verkleinwoord kwajongensstreekje kwajongensstreekjes

de kwajongensstreekv / m

  1. onschuldige, ondoordachte handeling zoals die past bij een ondeugend kind
     In eerste instantie werd gedacht aan een kwajongensstreek, maar enkele dagen later legde iemand een bos bloemen zonder naamkaartje neer bij haar voordeur. Dat maakte de vrouw zo bang, dat ze niet meer alleen durfde te gaan slapen.[2]
     "Het is een beetje een kwajongensstreek: verkeersborden weghalen en meenemen na een avond in de kroeg. Ze worden gezien als een soort trofeeën", zegt Bart Achtereekte, voorzitter van studentenvereniging USRA, tegen Omroep Flevoland.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Politie gebruikt 'lok-bh' om lingeriedief te vangen” (02-11-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Dronten pakt 'studentikoze hobby' verkeersbordendiefstal aan” (31-05-2021), NOS