Nederlands

 
varken met krulstaart
Uitspraak
Woordafbreking
  • krul·staart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krulstaart krulstaarten
verkleinwoord krulstaartje krulstaartjes

Zelfstandig naamwoord

krulstaart m [1]

  1. staart met een krul
    • De krulstaart kwispelt uitbundig. Inderdaad, net als bij honden meestal een teken van genoegen. Op het commando 'hoog' gaat ze op de achterpoten staan. "Varkens zijn heel gericht op vreten. Ze hebben niet zoals honden de wens om de baas te pleasen, het gaat echt om voer", vertelt de Doetinchemse Jolyn Holtvluwer, eigenares van Hondenschool Consequent.[2] 
    • Luister goed naar wat ik zeg: gij zijt de markt, Josée. Het is omdat ze u gelukkig maken dat worsten zo goedkoop zijn. Het is niet alleen Angela Merkel haar schuld dat sommige mensen in een stapelbed van het slachthuis moeten blijven slapen. Het komt niet alleen door de lelijke concurrentie dat een varkensboer zich soms ophangt in zijn stal. Net zomin als twee gezusters zeug elkaar de krulstaart afbijten louter van de zenuwen. Iedereen gaat door het slijk, Josée, voor uw geluk. Gij Josée, gij en uw vriendin, gij zoudt niet blij mogen worden van vijf witte worsten voor vijf euro. Zonder uw hebzucht zou de wereld er helemaal anders uitzien. [3] 
  2. (dierkunde) varken
    • Een krulstaartje dat met zijn krulstaartje kwispelt is een blij krulstaartje. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Ellen Willems 8 februari 2017
  3. De Standaard 2 juli 2013 An Olaerts