kruidenierszaak
- krui·de·niers·zaak
- samenstelling van kruidenier zn en zaak zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruidenierszaak | kruidenierszaken |
verkleinwoord | kruidenierszaakje | kruidenierszaakjes |
- (handel), (bedrijf) (voeding) een winkel voor kruidenierswaren
- ▸ De deur van de kruidenierszaak stond open en van verre zag ze al dat het er vol stond.[1]
- ▸ We vervolgen onze route richting een kruidenierszaak in de Bijlmer waar we een afspraak hebben met algemeen directeur Cees van Vliet. Het beleid van deze keten die op de kleintjes let is om zo min mogelijk afval te produceren.[2]
1.
- Het woord kruidenierszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “'Dumpsterdiver' Robin duikt letterlijk naar afval” (04-08-2011), NOS