• kre·gel
  • In de betekenis van ‘prikkelbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kregel kregeler kregelst
verbogen kregele kregelere kregelste
partitief kregels kregelers -

kregel [3]

  1. (informeel) geïrriteerd, prikkelbaar, ontstemd, wrevelig, gepikeerd, humeurig, knorrig, weerbarstig
    • In het filmpje zien we hoe een tiener op het puntje van zijn sofa videogames speelt. Zijn moeder komt thuis en zet een kartonnen doos op de salontafel. De jongen reageert in eerste instantie kregelig op de doos die in de weg staat, maar wanneer hij ze opent, verandert er heel wat in zijn leven.[4] 
    • ,,Daar hebben ze een switchkanaal tijdens de Champions League, maar vergeet ook de kwalificatiewedstrijden voor het WK niet. Ik merk dat ik dat ritme nodig heb. Meer voetbal. Bij de NOS had ik één keer in de twee weken een uitzending. Daar werd ik kregelig van.”[5]  
62 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[6]