koudvuur
- koud·vuur
- In de betekenis van ‘gangreen’ voor het eerst aangetroffen in 1557 [1]
- samenstelling van koud en vuur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koudvuur | koudvuren |
verkleinwoord | - | - |
het koudvuur o
- (medisch) de afsterving en ontbinding van een levend organisme
- Het koudvuur had een rottingsstank.
1. de afsterving en ontbinding van een levend organisme
- Het woord koudvuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koudvuur" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "koudvuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koudvuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be