korps

Niet te verwarren met: corps

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  korps    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkor^əps / (1 of 2 lettergrepen)

Woordafbreking

• korps

Woordherkomst en -opbouw

• via Middelnederlands corps en Frans corps van Latijn corpus "lichaam"

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	korps	korpsen
verkleinwoord	korpsje	korpsjes

Zelfstandig naamwoord

het korps o

1. gesloten groep mensen in een zekere functie

   • Korpsen heb je in vele varianten, zoals muziekkorpsen of politiekorpsen. 

2. (militair) afdeling van een krijgsmacht
3. (typografie) de hoogte van een letter, meestal uitgedrukt in punten (letterformaat)

Schrijfwijzen

• [3] corps (officiële spelling tot 1996)

Hyponiemen

   

bewakingskorps brandweerkorps docentenkorps drumkorps elitekorps eurokorps fanfarekorps keurkorps krimpkorps legerkorps leraarskorps lerarenkorps letterkorps majorettekorps marinierskorps muziekkorps onderwijzerskorps politiekorps regiokorps showkorps vrijkorps weerkorps

Afgeleide begrippen

• korpsbeheerder, korpschef, korpsgeest, korpsonderscheidingsteken, korpssterkte

Vertalingen

    1.   

Spaans: cuerpo (es) m

Gangbaarheid

• Het woord korps staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "korps" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.