Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kook·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kookboek kookboeken
verkleinwoord kookboekje kookboekjes

Zelfstandig naamwoord

kookboek o

  1. handboek met recepten voor de bereiding van gerechten
    • In dat kookboek vond ze het recept waar ze al zo lang naar zocht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be