Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·len

Zelfstandig naamwoord

de kolenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kool
  2. alleen meervoud brandstof bestaand uit brokken steenkool
Schrijfwijzen
  • [1] koolen (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[2] "brandstof bestaand uit brokken steenkool"

  • Gloeiende kolen op iemands hoofd stapelen
Iemand die jou vijandig gezind is, vriendelijk tegemoet treden, waardoor hij beschaamd gemaakt wordt. (Bron: Bijbel en Cultuur)
  • Op hete (of gloeiende) kolen zitten (of staan)
Veel haast of spanning hebben, ongeduldig en/of vol gespannenheid iets afwachten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

kolen

  1. meervoud van kool


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

kolen

  1. meervoud van kool


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·len
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

kolen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van kole
Schrijfwijzen
Anagrammen