kolen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·len
Zelfstandig naamwoord
kolen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kool
- alleen meervoud brandstof bestaand uit brokken steenkool
Hyponiemen
- [2] eierkolen, haardkolen
Verwante begrippen
- [2] steenkool
Afgeleide begrippen
2. brandstof bestaand uit brokken steenkool
|
Uitdrukkingen en gezegden
[2] "brandstof bestaand uit brokken steenkool"
- Gloeiende kolen op iemands hoofd stapelen
Iemand die jou vijandig gezind is, vriendelijk tegemoet treden, waardoor hij beschaamd gemaakt wordt. (Bron: Bijbel en Cultuur)
- Op hete (of gloeiende) kolen zitten (of staan)
Veel haast of spanning hebben, ongeduldig en/of vol gespannenheid iets afwachten
Gangbaarheid
- Het woord kolen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kolen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
kolen
- meervoud van kool
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
kolen
- meervoud van kool
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·len
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
Zelfstandig naamwoord
kolen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van kole