• ko·len·schop
enkelvoud meervoud
naamwoord kolenschop kolenschoppen
verkleinwoord kolenschopje kolenschopjes

de kolenschopv / m

  1. een schep om kolen mee te scheppen
    • Tegenwoordig zijn er nog maar weinig mensen die weten hoe een kolenschop er uitziet. 
    • Hij heeft handen als kolenschoppen.