1. Een klopjacht op wilde zwijnen in 1949.
  • klop·jacht
  • samenstelling van  klop ww  en  jacht zn : tijdens de klopjacht klopten de drijvers met stokken op bussen, tegen bomen en struiken om het wild richting jagers te drijven [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klopjacht klopjachten
verkleinwoord klopjachtje klopjachtjes

de klopjachtv / m

  1. (jachttaal) grote drijfjacht op dieren
     Toen de heren Melville en de St. Mars naar hartelust het mooiste wild van de jacht geschoten hadden, oordeelden zij dat er nu nog een grote klopjacht moest gehouden worden om te eindigen.[3]
  2. (figuurlijk) stelselmatige opsporing en achtervolging om iemand te vangen
     De klopjacht die vervolgens op de dader werd ingezet duurde mede dankzij de inzet van hondengeleiders niet te lang, zo vervolgde Den Os.[4]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. klopjacht op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Cyriel Buysse (eds. A. van Elslander en Anne Marie Musschoot)
    “Verzameld werk. Deel 1. : Daarna” (1974), A. Manteau, Brussel, ISBN 9022304477, p. 1179 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  4.   Weblink bron
    Wafa Al Ali e.a.
    “Verdachte schietpartij Alblasserdam in verband gebracht met dodelijk misdrijf Vlissingen” (6 mei 2022) op nrc.nl  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be