kippenei
  • kip·pen·ei
enkelvoud meervoud
naamwoord kippenei kippeneieren
verkleinwoord kippeneitje kippeneitjes

het kippeneio

  1. (voeding) het ei van een kip
    • Mensen die zich tegen griep laten vaccineren maken vooral afweerstoffen tegen griepvirus dat in kippeneieren groeit, maar niet tegen griepvirus dat mensen ziek maakt en ‘s winters ‘in het wild’ rondwaart. Dat komt doordat de vaccins zijn gemaakt met virus dat in bebroede kippeneieren is opgekweekt. Op die manier maakt de farmaceutische industrie al decennialang het griepvaccin.[2] 
    • De Jumbo-insectenburgers, -nuggets en -schnitzels bevatten onder andere bestanddelen uit tarwe, kippenei, aardappelvezels en groenten. En 14 procent buffalowormen, de gevriesdroogde larven van de buffalokever, vergelijkbaar met kleine meelwormen. Het eten van insecten is dé manier om ons wereldvoedselprobleem op te lossen, juichen velen die met voeding bezig zijn. Daarom hebben de onderzoekers Dennis Oonincx en Imke de Boer van de Universiteit Wageningen de productieketen van in Nederland gekweekte meelwormen bekeken in een zogenoemde levenscyclusanalyse. Daar komen opvallende resultaten uit. Een groot probleem bij voedselvoorziening is de beperkte hoeveelheid land.[3]  
  2. (voeding) het grotere ei van een oudere kip (i.p.v. de kleinere eieren van een hen)
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wim Köhler 7 november 2016
  3. Volkskrant Loethe Olthuis 24 januari 2015,
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be