paasei
- paas·ei
- samenstelling van paas en ei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasei | paaseieren |
verkleinwoord | paaseitje | paaseitjes |
het paasei o
- een ei van chocolade of suiker dat op of omstreeks Pasen gegeten wordt
- De kinderen aten bij het ontbijt paaseieren.
- een ter gelegenheid van Pasen gekleurd en versierd kippenei
- De ouders gingen met z'n allen paaseieren verven.
1. een ei van chocolade of suiker dat op of omstreeks Pasen gegeten wordt
2. een ter gelegenheid van Pasen gekleurd en versierd kippenei
- Het woord paasei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paasei" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be