kerstvakantie
- Geluid: kerstvakantie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrs(t)faˌkɑn(t)si / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.ʦi/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.si/
- (Limburg): /ˈkɛrz.va.ˌkɑn.si/
- kerst·va·kan·tie
- samenstelling van kerst en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstvakantie | kerstvakanties |
verkleinwoord | kerstvakantietje | kerstvakantietjes |
de kerstvakantie v
- (kerst) een schoolvakantie op het einde van het jaar die gewoonlijk twee weken duurt
- Veel gezinnen zoeken de sneeuw op tijdens de kerstvakantie.
1. een schoolvakantie op het einde van het jaar die gewoonlijk twee weken duurt
- Het woord kerstvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerstvakantie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be