kerststal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerststal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛr(st)stɑl / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛr.stɑɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛr.stɑl/
Woordafbreking
- kerst·stal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerst en stal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerststal | kerststallen |
verkleinwoord | kerststalletje | kerststalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerststal m
- (kerst) een voorstelling van de geboorte van Jezus met figuren van hout of gips, die vooral in katholieke gezinnen rond Kerstmis in huis te vinden is, vaak onder de kerstboom
- De kinderen beleefden veel plezier terwijl ze de kerststal inrichtten.
Vertalingen
1. een voorstelling van de geboorte van Jezus met figuren van hout of gips, die vooral in katholieke gezinnen rond Kerstmis in huis te vinden is, vaak onder de kerstboom
Gangbaarheid
- Het woord kerststal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerststal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be